Vertaling van noemen

Inhoud:

Nederlands
Frans
citeren, noemen {ww.}
rapporter des propos
citer 

wij noemen
jullie noemen
zij noemen

nous citons
vous citez
ils/elles citent
» meer vervoegingen van citer

heten, noemen, benoemen, uitmaken voor {ww.}
nommer 

wij noemen
jullie noemen
zij noemen

nous nommons
vous nommez
ils/elles nomment
» meer vervoegingen van nommer

gewag maken van, noemen, vermelden {ww.}
mentionner 

wij noemen
jullie noemen
zij noemen

nous mentionnons
vous mentionnez
ils/elles mentionnent
» meer vervoegingen van mentionner



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Ze noemen hem Jim.

Ils l'appellent Jim.

Mensen noemen hem Dave.

Les gens l'appellent David.

We noemen onze hond Pochi.

Nous appelons notre chien Pochi.

Mijn vrienden noemen me Ken.

Mes amis m'appellent Ken.

Wij noemen New York "the Big Apple".

Nous appelons New York, la grosse pomme.

Amerikanen noemen het de Vietnamoorlog; de Vietnamezen noemen het de Amerikaanse oorlog.

Les Américains l'appellent la guerre du Vietnam ; les Vietnamiens l'appellent la guerre américaine.

Op die dag in 1887 verscheen in Warschau een brochure van Ludwik Lejzer Zamenhof over een "Internationale Taal". Het was bescheiden van omvang, het motto mikte hoog: "Opdat een taal internationaal zou zijn, volstaat het niet ze zo te noemen". Als auteursnaam stond aangeduid "Doctor Esperanto".

Ce jour-là de 1887, parut à Varsovie, une brochure de Louis Lazare Zamenhof traitant de « Langue Internationale ». Sa taille était modeste, sa devise ambitieuse : « Pour qu'une langue soit internationale, il ne suffit pas de la nommer ainsi. » Comme nom d'auteur était indiqué : « Docteur Espéranto ».


Gerelateerd aan noemen

citeren - heten - benoemen - uitmaken voor - gewag maken van - vermelden