Vertaling van ogen

Inhoud:

Nederlands
Frans
oog (mv. ogen) [o], punt, spikkel, stip {zn.}
point  [m] (le ~)
Ik sta op het punt uit te gaan.
Je suis sur le point de partir.
Ze staan op het punt weg te gaan.
Elles sont sur le point de partir.
gat [o], oog (mv. ogen) [o] {zn.}
trou  [m] (le ~)
Hij groef een gat.
Il a creusé un trou.
oog (mv. ogen) [o], kijker [m] {zn.}
œil  [m] (le ~)
Ik heb een glazen oog.
J'ai un œil de verre.
oog (mv. ogen) [o], kiem, zaad, zaadkiem {zn.}
germe  [m] (le ~)
oog (mv. ogen) [o], oogje [o] {zn.}
porte d'agrafe
porte  [v] (la ~)


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Maria heeft blauwe ogen.

Maria a les yeux bleus.

Hij sloot de ogen.

Il a fermé les yeux.

Waar zijn uw ogen?

Où sont tes yeux ?

Doe je ogen open.

Ouvre tes yeux.

Mijn ogen zijn blauw.

Mes yeux sont bleus.

Hij heeft bruine ogen.

Il a les yeux marron.

Ze heeft blauwe ogen.

Elle a les yeux bleus.

Sluit de ogen.

Fermez les yeux.

Hij heeft groene ogen.

Il a les yeux verts.

Japanners hebben donkere ogen.

Les Japonais ont les yeux foncés.

Ze heeft mooie ogen.

Elle a de beaux yeux.

Sluit de ogen.

Fermez les yeux.

Ze heeft groene ogen.

Elle a les yeux verts.

Haar ogen zijn blauw.

Ses yeux sont bleus.

Ze heeft zo'n mooie ogen.

Elle a de si beaux yeux.


Gerelateerd aan ogen

synoniemen

oog - punt - spikkel - stip - gat - kijker - kiem - zaad - zaadkiem - oogje