Vertaling van rook

Inhoud:

Nederlands
Frans
damp [m], rook [m] {zn.}
fumée  [v] (la ~)
Moet je die rook zien.
Regarde cette fumée.
Waar rook is, is vuur.
Il n’y a pas de fumée sans feu.
geuren, rieken, ruiken {ww.}
exhaler une odeur
sentir 
embaumer 

ik rook
jij rook
hij/zij/het rook

je sentais
tu sentais
il/elle sentait
» meer vervoegingen van sentir

ruiken {ww.}
sentir 
flairer 

ik rook
jij rook
hij/zij/het rook

je sentais
tu sentais
il/elle sentait
» meer vervoegingen van sentir

roken,  {ww.}
fumer 
fumer des aliments

ik rook

je fume
» meer vervoegingen van fumer

Roken is toegestaan.
Il est permis de fumer.
Ik ben gestopt met roken.
J'ai arrêté de fumer.
roken, smoken {ww.}
fumer 

ik rook

je fume
» meer vervoegingen van fumer

Ge moet stoppen met roken.
Tu dois cesser de fumer.
Hij is gestopt met roken.
Il a arrêté de fumer.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Rook je?

Fumes-tu ?

Ik rook noch drink.

Je ne fume ni ne bois.

Ik rook niet.

Je ne fume pas.

Moet je die rook zien.

Regarde cette fumée.

Waar rook is, is vuur.

Il n’y a pas de fumée sans feu.

De kamer rook naar tabak.

La pièce avait une odeur de tabac.


Gerelateerd aan rook

synoniemen

damp - geuren - rieken - ruiken - roken - - smoken