Vertaling van sneeuwen

Inhoud:

Nederlands
Frans
sneeuwen {ww.}
neiger 

hij/zij/het zal sneeuwen
hij/zij/het zult sneeuwen

il/elle neigera
il/elle neigerait
» meer vervoegingen van neiger

Het is begonnen te sneeuwen.
Il a commencé à neiger.
Misschien gaat het sneeuwen.
Il va peut-être se mettre à neiger.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Misschien gaat het sneeuwen.

Il va peut-être se mettre à neiger.

Morgen gaat het sneeuwen.

Il neigera demain.

Morgen gaat het sneeuwen.

Il neigera demain.

Het is begonnen te sneeuwen.

Il a commencé à neiger.

Vanmiddag gaat het misschien sneeuwen.

Cet après-midi il pourrait neiger.

Een uur geleden stopte het met sneeuwen.

Il s'est arrêté de neiger il y a une heure.

Ik geloof dat het morgen gaat sneeuwen.

Je crois qu'il va neiger demain.

Het was aan het sneeuwen wanneer ik de gordijnen opende.

Quand j'ai ouvert les rideaux, il neigeait.