Vertaling van spiegel

Inhoud:

Nederlands
Frans
spiegel [m] {zn.}
miroir  [m] (le ~)
Het oog is de spiegel van de ziel.
Les yeux sont le miroir de l'âme.
Hij nam een spiegel en keek naar zijn tong.
Il prit un miroir et se regarda la langue.
spiegelen, weerspiegelen {ww.}
réfléchir 

ik spiegel

je réfléchis
» meer vervoegingen van réfléchir

reflecteren, spiegelen, terugkaatsen, weerkaatsen, weerspiegelen {ww.}
renvoyer 
réfléchir 
refléter 

ik spiegel

je renvoie
» meer vervoegingen van renvoyer



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Hij nam een spiegel en keek naar zijn tong.

Il prit un miroir et se regarda la langue.

Het oog is de spiegel van de ziel.

Les yeux sont le miroir de l'âme.


Gerelateerd aan spiegel

spiegelen - weerspiegelen - reflecteren - terugkaatsen - weerkaatsen