Vertaling van student
Voorbeelden in zinsverband
Zijt ge student?
T'es étudiant?
Toen was ik student.
J'étais alors étudiant.
Ik ben student.
Je suis un étudiant.
Ik ben een nieuwe student.
Je suis une nouvelle élève.
Hij is een luie student.
C'est un étudiant paresseux.
Ik ben een nieuwe student.
Je suis un nouvel étudiant.
De boeken van deze student zijn nieuw.
Les livres de cet étudiant sont neufs.
Ik heb al met deze student gesproken.
J'ai déjà parlé à cet étudiant.
Deze foto herinnert me aan toen ik een student was.
Cette image me rappelle quand j'étais étudiant.
Voor zover ik weet is hij een ijverige student.
À ma connaissance, c'est un étudiant appliqué.
Ik ben leraar/ben student/ingenieur
Je suis (enseignant(e)/étudiant(e)/ingénieur(e))
De student besloot zijn paper in te korten door de overbodige details eruit te halen.
L'étudiant décida d'abréger son rapport en enlevant les détails inutiles.
Als die jongen niet in een verkeersongeluk omgekomen was zou hij nu student zijn.
Si ce garçon n'avait pas été tué dans cet accident, il serait un étudiant universitaire aujourd'hui.
Toen hij student was, ging hij slechts één keer naar de discotheek.
Lorsqu'il était étudiant, il n'est allé qu'une fois en boîte.
Elke student die afgestudeerd is aan onze universiteit heeft ten minste twee jaar Engels gestudeerd met een persoon die Engels als moedertaal spreekt.
Tous les étudiants qui ont été diplômés de notre université ont étudié l'anglais avec un locuteur natif pendant au moins deux ans.