Vertaling van ticket

Inhoud:

Nederlands

Frans

biljet [o], kaartje [o], ticket [o] {zn.}

billet [m] (le ~)
ticket [m] (le ~)

Heb je een kaartje?

Avez-vous un billet ?

Vergeet het kaartje niet.

N'oublie pas le billet.

kaartje [o], plaatsbewijs [o], ticket [o], plaatskaart [v] {zn.}

billet d'aller [m] (le ~)

Nederlands

Frans

Ik heb geen ticket.

Je n'ai pas de billet.

Uw ticket, alstublieft.

Je voudrais voir votre ticket s'il vous plait.

Ik heb ze gezegd dat ze me nog een ticket moeten opsturen.

Je leur ai dit de m'envoyer un autre ticket.