Vertaling van vinger

Inhoud:

Nederlands
Frans
vinger [m], teen {zn.}
doigt  [m] (le ~)
orteil  [m] (l' ~)
Ik heb me met een mes in mijn vinger gesneden.
Je me suis coupé le doigt avec un couteau.
vinger {zn.}
doigt  [m] (le ~)
peuteren, pulken, vingeren {ww.}
tâter 

ik vinger

je tâte
» meer vervoegingen van tâter



Gerelateerd aan vinger

teen - peuteren - pulken - vingeren