Vertaling van winkelen

Inhoud:

Nederlands
Frans
winkelen, inkopen doen, shoppen
faire les magasins
faire du shopping


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Ik moet gaan winkelen.

Je dois aller faire les courses.

Ze ging ergens anders winkelen.

Elle est allée faire les courses autre part.


Gerelateerd aan winkelen

inkopen doen - shoppen