Vertaling van woordenboek
Voorbeelden in zinsverband
Ik heb het woordenboek.
J'ai le dictionnaire.
Ik heb het woordenboek.
J'ai le dictionnaire.
Dat is mijn woordenboek.
C'est mon dictionnaire.
Mag ik je woordenboek even?
Puis-je utiliser ton dictionnaire ?
Heb je een Engels woordenboek?
As-tu un dictionnaire d'anglais ?
Kun je mij je woordenboek lenen?
Me prêterez-vous votre dictionnaire ?
Hij wil zich een nieuw woordenboek aanschaffen.
Il veut se procurer un nouveau dictionnaire.
Ik gaf mijn broer een woordenboek.
J’ai donné un dictionnaire à mon frère.
Zoek het op in je woordenboek.
Cherche-le dans ton dictionnaire.
Hij raadde me dit woordenboek aan.
Il m'a conseillé ce dictionnaire.
Ik heb haar haar woordenboek teruggegeven.
Je lui ai rendu son dictionnaire.
Weet je hoe je een woordenboek moet gebruiken?
Sais-tu utiliser un dictionnaire ?
Dit woordenboek is net zo nuttig als het jouwe.
Ce dictionnaire est aussi utile que le tien.
Dat is het woordenboek dat ik alle dagen gebruik.
C'est le dictionnaire que j'utilise tous les jours.
Kan iemand mij een goed eentalig Duits woordenboek aanraden?
Quelqu'un peut-il me conseiller un bon dictionnaire d'allemand unilingue ?