Vertaling van zaken

Inhoud:

Nederlands
Frans
zaken {zn.}
affaires
commerce
Zaken zijn zaken.
Les affaires sont les affaires.
Zaken zijn zaken.
Les affaires sont les affaires !
koopmanschap [o], nering [v], handel, negotie, transactie, zaak (mv. zaken) {zn.}
commerce  [m] (le ~)
zaak (mv. zaken) {zn.}
magasin  [m] (le ~)
aangelegenheid [v], affaire [v], ding [o], zaak (mv. zaken) {zn.}
chose  [v] (la ~)
affaire  [v] (l' ~)
cause  [v] (la ~)
Een taal spreken is één ding, maar iemand een taal leren is iets helemaal anders.
Connaître une langue est une chose, l'enseigner en est une autre.
Weten is één ding, het ook doen is heel wat anders.
Le savoir c’est une chose, le faire c’en est une autre.
winkel, zaak (mv. zaken), boetiek {zn.}
magasin  [m] (le ~)
boutique  [v] (la ~)
Hij ging naar de winkel.
Il est allé au magasin.
Hij ging naar de winkel.
Il est allé au magasin.
geval, zaak (mv. zaken) {zn.}
cas  [m] (le ~)
In geval van brand, bel 119.
En cas d'incendie, composez le 119.
Dat is niet het geval in Japan.
Ce n'est pas le cas au Japon.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Zaken zijn zaken.

Les affaires sont les affaires.

Zaken zijn zaken.

Les affaires sont les affaires !

Dat zijn jouw zaken niet.

Ce ne sont pas vos oignons.

Gedane zaken nemen geen keer.

Il ne sert à rien de pleurer sur le lait versé.

Ik meng niet graag zaken met plezier.

Je n'aime pas mélanger le travail avec le plaisir.

Bemoei je met je eigen zaken!

Occupez-vous de vos propres affaires !

Bemoei je met je eigen zaken.

Mêle-toi de tes propres affaires !

Ik ben hier voor zaken / op vakantie

Je suis ici pour affaires / en vacances


Gerelateerd aan zaken

koopmanschap - nering - handel - negotie - transactie - zaak - aangelegenheid - affaire - ding - winkel - boetiek - geval