Vertaling van zuster

Inhoud:

Nederlands
Frans
verpleegster [v], ziekenverpleegster [v], ziekenzuster [v], zuster [v] {zn.}
infirmière  [v] (l' ~)
Ze is verpleegster.
Elle est infirmière.
Ze werd verpleegster.
Elle devint infirmière.
zus [v], zuster [v] {zn.}
sœur  [v] (la ~)
Mijn zuster is beroemd.
Ma sœur est célèbre.
Mijn zus is mooi.
Ma sœur est jolie.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Mijn zuster is beroemd.

Ma sœur est célèbre.

Uw zuster is mooi als altijd.

Ta sœur est belle comme toujours.

Zijn oudere zuster is ouder dan mijn oudste broer.

Sa sœur aînée est plus âgée que mon frère aîné.

Ik ging naar de dierentuin met mijn zuster.

Je suis allée au zoo avec ma sœur.

Zijn zuster kan vandaag niet met u spreken.

Sa sœur ne peut pas te parler aujourd'hui.

Mijn zuster heeft twee zonen, dus ik heb twee neven.

Ma sœur a deux fils, donc j'ai deux neveux.

Zijn oudere zuster is ouder dan mijn oudste broer.

Sa grande sœur est plus âgée que mon grand frère.


Gerelateerd aan zuster

verpleegster - ziekenverpleegster - ziekenzuster - zus