Vertaling van zwart

Inhoud:

Nederlands
Frans
zwart {bn.}
noir 
zwart maken, zwarten {ww.}
noircir 

ik zwart
jij zwart
hij/zij/het zwart

je noircis
tu noircis
il/elle noircit
» meer vervoegingen van noircir



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

De kat is zwart.

Le chat est noir.

Zwart staat je goed.

Le noir te va bien.

Zij was helemaal in het zwart gekleed.

Elle était vêtue tout de noir.

Zij kleedt zich altijd in het zwart.

Elle s'habille toujours de noir.

Ze hebben bruine huid en zwart haar.

Ils ont la peau marron et les cheveux noirs.

We associëren zwart vaak met de dood.

Nous associons souvent le noir à la mort.

Hij heeft zijn koffie graag zwart.

Il aime son café noir.

Er is een zwart schaap in elke kudde.

Il y a un mouton noir dans chaque troupeau.

We hebben twee katten; de ene is wit en de andere zwart.

Nous avons deux chats ; l'un est blanc et l'autre est noir.

Ik heb een kat en een hond. De kat is zwart, en de hond wit.

J'ai un chat et un chien. Le chat est noir et le chien est blanc.


Gerelateerd aan zwart

zwart maken - zwarten