Vertaling van zwijn

Inhoud:

Nederlands
Frans
boemelaar [m], brasser [m], losbol, sjap, zwabber, zwierbol, zwijn, zwijnjak {zn.}
bambocheur
varken [o], zwijn [o] {zn.}
cochon  [m] (le ~)
porc  [m] (le ~)
De koe loeit, de haan kraait, het varken knort, de eend kwaakt en de kat miauwt.
La vache meugle, le coq chante, le cochon grouine, le canard cancane, et le chat miaule.
De koe zegt "boe", de haan zegt "kukelekuu", het varken zegt "knor", de eend zegt "kwak" en de kat zegt "miauw".
La vache meugle, le coq chante, le cochon grouine, le canard cancane, et le chat miaule.
aan de rol zijn, brassen, boemelen, slempen, uitspatten, zwijnen {ww.}
bamboucher
faire la noce