Vertaling van boom

Inhoud:

Nederlands
Italiaans
boom [m] {zn.}
albero
Een beer kan in een boom klimmen.
Un orso riesce ad arrampicarsi su un albero.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Italiaans

Een beer kan in een boom klimmen.

Un orso riesce ad arrampicarsi su un albero.

Ze bonden de dief vast aan een boom.

Hanno legato il ladro ad un'albero.