Vertaling van foto
Voorbeelden in zinsverband
Wie nam de foto?
Chi ha scattato la foto?
Iedereen lacht in de foto.
Tutti nella foto stanno sorridendo.
Is dit een recente foto?
È una foto recente?
Die foto is genomen in Nara.
Questa foto è stata scattata a Nara.
Ik heb een foto van haar gemaakt.
Le feci una fotografia.
Hij nam een foto van de koala.
Lui fece una foto al koala.
Ik heb een foto van een luchthaven.
Io ho una fotografia di un aeroporto.
Deze foto heb ik vorige week gemaakt.
Ho fatto questa foto una settimana fa.
Deze foto heb ik vorige week gemaakt.
Ho fatto questa foto una settimana fa.
Deze foto herinnert me aan toen ik een student was.
Questa foto mi ricorda di quando ero studente.
Ik zou graag een foto van je willen.
Vorrei una tua foto.
Als je op de foto in je paspoort begint te lijken moet je op vakantie gaan.
Quando si comincia ad assomigliare alla foto del proprio passaporto, si dovrebbe partire in vacanza.