Vertaling van geld

Inhoud:

Nederlands
Italiaans
geld [o] (het ~), poen, centen, duiten, pecunia, pegulanten {zn.}
soldi
denaro
Zij heeft veel geld.
Lei ha molti soldi.
Hij heeft veel geld.
Ha molti soldi.
aangaan, betreffen, gelden, raken {ww.}
riguardare
concernere

ik geld

io riguardo
» meer vervoegingen van riguardare

gelden, heten, doorgaan, zich aanstellen {ww.}
posare

ik geld

io poso
» meer vervoegingen van posare



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Italiaans

Ik heb weinig geld.

Sono a corto di denaro.

Hij heeft veel geld.

Ha molti soldi.

Hoeveel geld heeft hij?

Lui quanti soldi ha?

Hij eiste veel geld.

Chiese molto denaro.

Hij heeft geld nodig.

Ha bisogno di soldi.

Geld maakt niet gelukkig.

I soldi non danno la felicità.

Zij heeft veel geld.

Lei ha molti soldi.

Tijd is geld.

Il tempo è denaro.

Ik heb geen geld.

Sono al verde.

Hij deed het voor geld.

L'ha fatto per soldi.

Maar ik heb geen geld.

Ma non ho soldi.

Maar ik heb geen geld.

Però non ho denaro.

We hebben het geld nodig.

Abbiamo bisogno dei soldi.

Ze weigerde het geld te nemen.

Si rifiutò di prendere il denaro.

Ik zou met baar geld willen betalen.

Vorrei pagare in contanti.


Gerelateerd aan geld

poen - centen - duiten - pecunia - pegulanten - aangaan - betreffen - gelden - raken - heten - doorgaan - zich aanstellen