Vertaling van haar
Voorbeelden in zinsverband
Kunt ge haar onderscheiden van haar zus?
Può distinguerla da sua sorella?
Ik heb haar haar woordenboek teruggegeven.
Le ho ridato il dizionario.
Hij gaf haar haar eerste kus.
Le ha dato il suo primo bacio.
Vind je haar aantrekkelijk?
Pensate che sia attraente?
Maria heeft lang haar.
Maria ha i capelli lunghi.
Haar vader is Japanner.
Suo padre è giapponese.
Ze nam haar boek.
Ha preso il suo libro.
Ik hou van haar.
Io le voglio bene.
Mary's rugpijn martelde haar.
Il mal di schiena di Mary la stava torturando.
Zij heeft droog haar.
Lei ha i capelli secchi.
Haar ogen zijn blauw.
I suoi occhi sono blu.
We kennen haar niet.
Noi non la conosciamo.
Ik ken haar.
Io la conosco.
Iedereen houdt van haar.
Tutti la amano.
Haar toespraak was uitmuntend.
Il suo discorso è stato eccellente.