Vertaling van ja
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
ja, jawel {bw.}
sÌ
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Italiaans
Ja.
Sì.
Ja, ik spreek Spaans.
Sì, parlo spagnolo.
"Speelt zij tennis?" "Ja."
"Lei gioca a tennis?" "Sì."
Ja of neen?
Sì o no?
Ja en nee.
Sì e no.
Ja mag hier niet eten.
Non puoi mangiare qui.
Ik wil graag ja zeggen, maar...
Mi piacerebbe dire di sì, però...
Ja. Nee. Misschien. Ik weet het niet.
Sì. No. Forse. Non so.
In alle geval moet men "ja" stemmen in het referendum van 18 februari.
In ogni caso bisogna votare sì al referendum del 18 febbraio.