Vertaling van jouw

Inhoud:

Nederlands
Italiaans
je, jouw, jouwe {pers. vnw.}
tuo
uw, je, jouw, jullie, jouwe, uwe {bez. vnw.}
tuo
vostro


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Italiaans

Is dit jouw fiets?

Questa è la tua bici?

Wie is jouw lievelingsleraar?

Chi è la tua professoressa preferita?

Wie is jouw leraar?

Chi è il tuo professore?

Waar is jouw hond?

Dov'è il vostro cane?

Mag ik jouw telefoon gebruiken?

Posso utilizzare il tuo telefono?

Ik sta aan jouw kant.

Sono al vostro fianco.

Ik ben Paul, jouw flatgenoot.

Sono Paul, il tuo inquilino.

Ik ben Paul, jouw kamergenoot.

Sono Paul, il tuo compagno di stanza.

Dit is allemaal jouw fout.

Tutto questo è colpa tua.

Mag ik jouw telefoon gebruiken?

Posso utilizzare il tuo telefono?

Dat zijn jouw zaken niet.

Non sono affari suoi.

Geef me jouw opinie, alsjeblieft.

Per piacere dimmi la tua opinione.

Ik zal jouw leraar zijn.

Sono la vostra insegnante.

Jouw horloge is duurder dan het mijne.

Il tuo orologio è più costoso del mio.

Jouw baan hangt aan een zijden draadje.

Il tuo lavoro è appeso a un filo.


Gerelateerd aan jouw

je - jouwe - uw - jullie - uwe