Vertaling van lui
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
lui {bn.}
pigro
lieden, lui, mensen, volk {zn.}
gente
Waarom doden mensen zichzelf?
Perché la gente si suicida?
Enkele mensen hebben twee auto's.
Poca gente ha due macchine.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Italiaans
Hij is lui.
Lui è pigro.
De studenten zijn lui.
Gli studenti sono pigri.
Ik ergerde mij aan de jongen, omdat hij lui was.
Io ero infastidita dalla pigrizia del ragazzo.
Voor zover ik weet is hij niet lui.
Per quel che so lui non è pigro.