Vertaling van persoon
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
personage , persoon {zn.}
persona
Wie is die persoon?
Chi è questa persona?
Ik ben een persoon.
Sono una persona.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Italiaans
Wie is die persoon?
Chi è questa persona?
Ik ben een persoon.
Sono una persona.
Een persoon kan een ander persoon nooit helemaal begrijpen.
Una persona non può capire completamente un'altra persona.
Een persoon genaamd Itoh wil jou ontmoeten.
Una persona chiamata Itoh vuole vederti.
Hij was het geduld in persoon.
Era la pazienza fatta a persona.
Je bent de belangrijkste persoon in mijn leven.
Tu sei la persona più importante della mia vita.
Zet je naam op de lijst en geef hem door aan de volgende persoon.
Scrivete il vostro nome sulla lista e passatela alla persona seguente.
Een tafel voor (één persoon/twee personen) alstublieft!
Un tavolo per (uno / due) per favore!