Vertaling van rusten
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
rusten {ww.}
riposarsi
Hij moest rusten.
Lui aveva bisogno di riposarsi.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Italiaans
Hij moest rusten.
Lui aveva bisogno di riposarsi.
Moge hij rusten in vrede!
Possa riposare in pace!