Vertaling van slapen

Inhoud:

Nederlands
Italiaans
maffen, slapen, pitten {ww.}
dormire

wij slapen
jullie slapen
zij slapen

noi dormiamo
voi/Voi dormite
loro/Loro dormono
» meer vervoegingen van dormire

Ik wil slapen.
Voglio dormire.
Je zou moeten slapen.
Dovrebbe dormire.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Italiaans

Ga slapen.

Andate a dormire.

Ge zoudt beter slapen.

Dovreste andare a letto.

Ik moet gaan slapen.

Devo andare a dormire.

Ik wil slapen.

Voglio dormire.

Ik probeer te slapen.

Provo a dormire.

Je zou moeten slapen.

Dovrebbe dormire.

Vandaag moeten we buiten slapen.

Oggi dobbiamo dormire all'aperto.

Kleurloze groene ideeën slapen woedend.

Verdi idee incolori dormono furiosamente.

Ik kon niet slapen door mijn tandpijn.

Il male ai denti mi ha tolto il sonno.

Ik kon de hele nacht niet slapen.

Non ho potuto dormire tutta la notte.

Hoe laat gaat ge gewoonlijk gaan slapen?

A che ora è abituata ad andare a letto?

Hoe laat gaat ge gewoonlijk gaan slapen?

A che ora andate a letto solitamente?

Ik wil nog wat langer slapen.

Io voglio dormire un po' di più.

We kunnen niet slapen vanwege het lawaai.

Non riusciamo a dormire dal rumore.

We moeten elke dag tenminste acht uur slapen.

Noi abbiamo bisogno di almeno otto ore di sonno ogni giorno.


Gerelateerd aan slapen

maffen - pitten