Vertaling van vroeger
Inhoud:
Nederlands
Italiaans
gewezen, voormalig, vroeger {bn.}
passato
daarvoor, eerder, indertijd, vooraan, voorheen, vroeger, weleer {bw.}
davanti
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Italiaans
Vroeger was alles beter.
Tutto era migliore in passato.
Londen, waar ik woon, was vroeger beroemd om zijn mist.
Londra, dove abito, era famosa per la sua nebbia.
Hij zei dat hij moe was en daarom vroeger naar huis zou gaan.
Disse che era stanco e che era per questo che voleva andare a casa prima.
Vroeger vroegen de kleintjes me een schaap voor ze te tekenen, nu willen ze dat ik ze leer hoe je een commit doet. Tijden veranderen.
Prima i giovani mi chiedevano di disegnargli una pecora, ora vogliono che gli insegni a fare un commit. I tempi cambiano.