Vertaling van winter

Inhoud:

Nederlands
Italiaans
winter {zn.}
inverno
Het sneeuwt hier altijd in de winter.
Nevica sempre qui in inverno.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Italiaans

De winter is mijn lievelingsseizoen.

L'inverno è la mia stagione preferita.

Ik hou van de winter.

Mi piace l'inverno.

Het heeft die winter veel geregend.

È piovuto molto quell'inverno.

Het sneeuwt hier altijd in de winter.

Nevica sempre qui in inverno.

Die vogels bouwen in de zomer hun nest en vliegen in de winter naar het zuiden.

Quegli uccelli costruiscono il loro nido d'estate e volano verso sud d'inverno.