Vertaling van aanraken
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
raken, aanraken, aankomen, toucheren, beroeren {ww.}
raken
aanraken
aankomen
toucheren
beroeren {ww.}
aanraken
aankomen
toucheren
beroeren {ww.}
ik zal aankomen
jij zult aankomen
hij/zij/het zal aankomen
ik zal raken
jij zult raken
hij/zij/het zal raken
» meer vervoegingen van raken
Niet aanraken.
Niet aanraken.
Niet aanraken.
Niet aanraken.
raken, aanraken, toucheren, beroeren {ww.}
raken
aanraken
toucheren
beroeren {ww.}
aanraken
toucheren
beroeren {ww.}
ik zal aanraken
jij zult aanraken
hij/zij/het zal aanraken
ik zal raken
jij zult raken
hij/zij/het zal raken
» meer vervoegingen van raken
Mag ik ze aanraken?
Mag ik ze aanraken?
Ik kan makkelijk mijn tenen aanraken.
Ik kan makkelijk mijn tenen aanraken.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Nederlands
Niet aanraken.
Niet aanraken.
Niet aanraken.
Niet aanraken.
Mag ik ze aanraken?
Mag ik ze aanraken?
Ik kan makkelijk mijn tenen aanraken.
Ik kan makkelijk mijn tenen aanraken.