Vertaling van afpersen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
afpersen, knevelen, afdwingen {ww.}
afpersen
knevelen
afdwingen {ww.}

ik zal afdwingen
jij zult afdwingen
hij/zij/het zal afdwingen

ik zal afpersen
jij zult afpersen
hij/zij/het zal afpersen
» meer vervoegingen van afpersen

villen, afpersen, chanteren {ww.}
villen
afpersen
chanteren {ww.}

ik zal afpersen
jij zult afpersen
hij/zij/het zal afpersen

ik zal villen
jij zult villen
hij/zij/het zal villen
» meer vervoegingen van villen



Gerelateerd aan afpersen

knevelen - afdwingen - villen - chanterenintimideren - bedreigen