Vertaling van begrip
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
begrip , opvatting {zn.}
begrip
opvatting {zn.}
opvatting {zn.}
Honger was voor hem een abstract begrip; hij had altijd genoeg te eten.
Honger was voor hem een abstract begrip; hij had altijd genoeg te eten.
begrip , notie {zn.}
begrip
notie {zn.}
notie {zn.}
verstand, begrip {zn.}
verstand
begrip {zn.}
begrip {zn.}
Zij heeft geen verstand van geld.
Zij heeft geen verstand van geld.
Daar kan ik met mijn verstand niet bij.
Daar kan ik met mijn verstand niet bij.
idee, begrip {zn.}
idee
begrip {zn.}
begrip {zn.}
Geen idee.
Geen idee.
Tom heeft geen idee.
Tom heeft geen idee.
idee, voorstelling , denkbeeld , benul , begrip , notie {zn.}
idee
voorstelling
denkbeeld
benul
begrip
notie {zn.}
voorstelling
denkbeeld
benul
begrip
notie {zn.}
Ik heb geen flauw benul.
Ik heb geen flauw benul.
Dat is mijn idee.
Dat is mijn idee.