Vertaling van beledigd

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
beledigd, gebelgd {bn.}
beledigd
gebelgd {bn.}
beledigd, gegriefd, gekrenkt, gepikeerd, gepikt, geraakt, gekwetst {bn.}
beledigd
gegriefd
gekrenkt
gepikeerd
gepikt
geraakt
gekwetst {bn.}
beledigen, krenken, affronteren {ww.}
beledigen
krenken
affronteren {ww.}

ik heb geaffronteerd
ik had geaffronteerd
ik zal geaffronteerd hebben

ik heb beledigd
ik had beledigd
ik zal beledigd hebben
» meer vervoegingen van beledigen

Ik wilde niemand beledigen.
Ik wilde niemand beledigen.
beledigen, uitschelden, verongelijken, krenken, grieven {ww.}
beledigen
uitschelden
verongelijken
krenken
grieven {ww.}

ik heb beledigd
jij hebt beledigd
hij/zij/het heeft beledigd

ik heb beledigd
jij hebt beledigd
hij/zij/het heeft beledigd
» meer vervoegingen van beledigen

beledigen, smaden, insulteren, froisseren, affronteren {ww.}
beledigen
smaden
insulteren
froisseren
affronteren {ww.}

ik heb geaffronteerd
ik had geaffronteerd
ik zal geaffronteerd hebben

ik heb beledigd
ik had beledigd
ik zal beledigd hebben
» meer vervoegingen van beledigen