Vertaling van haai

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
haai [m] {zn.}
haai [m] {zn.}
Hij werd aangevallen door een haai.
Hij werd aangevallen door een haai.
haai [m] (de ~), haaivissen, haaivis {zn.}
haai [m] (de ~)
haaivissen
haaivis {zn.}
haai, dragonder [v] (de ~), virago, postpaard, manwijf [v] (het ~), ka [v] (de ~), heibei, haaiebaai, haaibaai [v] (de ~), kenau [v] (de ~) {zn.}
haai
dragonder [v] (de ~)
virago
postpaard
manwijf [v] (het ~)
ka [v] (de ~)
heibei
haaiebaai
haaibaai [v] (de ~)
kenau [v] (de ~) {zn.}


Gerelateerd aan haai

haaivissen - haaivis - dragonder - virago - postpaard - manwijf - ka - heibei - haaiebaai - haaibaai - kenauroofvis - vrouw