Vertaling van illusie

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
illusie {zn.}
illusie {zn.}
zeepbel [m] (de ~), utopie [v] (de ~), illusie [v] (de ~), luchtspiegeling, luchtkasteel [o] (het ~) {zn.}
zeepbel [m] (de ~)
utopie [v] (de ~)
illusie [v] (de ~)
luchtspiegeling
luchtkasteel [o] (het ~) {zn.}
zinsbedrog, waan, drogbeeld [o], illusie [v], begoocheling [v] {zn.}
zinsbedrog
waan
drogbeeld [o]
illusie [v]
begoocheling [v] {zn.}
zinsbegoocheling [v] (de ~), waandenkbeeld, waanidee [v] (de/het ~), illusie, spooksel, hersenschim [m] (de ~), hersenspinsel [o] (het ~), hallucinatie [v] (de ~), fantasma, drogbeeld [o] (het ~), chimère, waanvoorstelling [v] (de ~) {zn.}
zinsbegoocheling [v] (de ~)
waandenkbeeld
waanidee [v] (de/het ~)
illusie
spooksel
hersenschim [m] (de ~)
hersenspinsel [o] (het ~)
hallucinatie [v] (de ~)
fantasma
drogbeeld [o] (het ~)
chimère
waanvoorstelling [v] (de ~) {zn.}