Vertaling van langzaam

Inhoud:

Nederlands

langzaam, op zijn gemak, zachtjes, zoetjes {bw.}

langzaam
op zijn gemak
zachtjes
zoetjes {bw.}

langzaam, traag {bn.}

langzaam
traag {bn.}

langzaam {bw.}

adagio, langzaam {bw.}

adagio
langzaam {bw.}

langzaam, traag {bn.}

langzaam
traag {bn.}

Nederlands

Rij langzaam.

Werk langzaam.

Spreek langzaam en duidelijk.

Mijn moeder spreekt langzaam.

Haast je langzaam.

De Roemenen uit Transsylvanië spreken heel langzaam.

Hij ging langzaam de trap op.

We liepen langzaam langs de weg.

Ze verdween langzaam in het nevelige bos.

Kun je langzaam spreken?

Het papieren vliegtuig gleed langzaam naar de grond.

Haast je langzaam", "Haastige spoed is zelden goed