Vertaling van lenen
lenen aan {ww.}
ik leen
jij leent
hij/zij/het leent
ik leen
jij leent
hij/zij/het leent
» meer vervoegingen van lenen
ik leen
jij leent
hij/zij/het leent
ik leen
jij leent
hij/zij/het leent
» meer vervoegingen van lenen
ik leen
jij leent
hij/zij/het leent
ik leen
jij leent
hij/zij/het leent
» meer vervoegingen van lenen
ik leen
jij leent
hij/zij/het leent
ik leen
jij leent
hij/zij/het leent
» meer vervoegingen van lenen
lenen aan {ww.}
ik leen
jij leent
hij/zij/het leent
ik leen
jij leent
hij/zij/het leent
» meer vervoegingen van lenen
uitlenen
voorschieten {ww.}
ik leen
jij leent
hij/zij/het leent
ik leen
jij leent
hij/zij/het leent
» meer vervoegingen van lenen
Voorbeelden in zinsverband
Geld lenen kost geld!
Geld lenen kost geld!
Mag ik je paraplu lenen?
Mag ik je paraplu lenen?
Kan ik deze CD lenen?
Kan ik deze CD lenen?
Mag ik je fiets lenen?
Mag ik je fiets lenen?
Kan ik een pen lenen?
Kan ik een pen lenen?
Mag ik je fiets lenen?
Mag ik je fiets lenen?
Mag ik jouw radio lenen?
Mag ik jouw radio lenen?
Mag ik een potlood van je lenen?
Mag ik een potlood van je lenen?
Kun je mij je woordenboek lenen?
Kun je mij je woordenboek lenen?
Ik kan je dit boek niet lenen.
Ik kan je dit boek niet lenen.
Kun je me jouw fiets lenen?
Kun je me jouw fiets lenen?
Kan ik wat geld van je lenen?
Kan ik wat geld van je lenen?
Ik zal je dit woordenboek lenen.
Ik zal je dit woordenboek lenen.
Ik kan je dit boek niet lenen.
Ik kan je dit boek niet lenen.
Veel talen lenen woorden uit de Engelse woordenschat.
Veel talen lenen woorden uit de Engelse woordenschat.