Vertaling van luieren
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
luieren, leeglopen {ww.}
luieren
leeglopen {ww.}
leeglopen {ww.}
ik loop leeg
jij loopt leeg
hij/zij/het loopt leeg
ik luier
jij luiert
hij/zij/het luiert
» meer vervoegingen van luieren
lummelen, slabakken, luieren {ww.}
lummelen
slabakken
luieren {ww.}
slabakken
luieren {ww.}
ik luier
jij luiert
hij/zij/het luiert
ik lummel
jij lummelt
hij/zij/het lummelt
» meer vervoegingen van lummelen
stilzitten, slampampen, slabakken, niksen, luiwammesen, luilakken, dagdieven, luieren {ww.}
stilzitten
slampampen
slabakken
niksen
luiwammesen
luilakken
dagdieven
luieren {ww.}
slampampen
slabakken
niksen
luiwammesen
luilakken
dagdieven
luieren {ww.}
ik dagdief
jij dagdieft
hij/zij/het dagdieft
ik zit stil
jij zit stil
hij/zij/het zit stil
» meer vervoegingen van stilzitten