Vertaling van m'n
mijn
mijne {bez. vnw.}
Voorbeelden in zinsverband
Over m'n lijk!
Over m'n lijk!
Vergelijk me alsjeblieft niet met m'n broer.
Vergelijk me alsjeblieft niet met m'n broer.
Er zit een monster onder m'n bed.
Er zit een monster onder m'n bed.
Ik kan m'n schooltijd nog goed herinneren.
Ik kan m'n schooltijd nog goed herinneren.
Jemig! M'n computer is alweer vastgelopen!
Jemig! M'n computer is alweer vastgelopen!
Ik heb geen geld meer in m'n portemonnee.
Ik heb geen geld meer in m'n portemonnee.
Facebook neemt veel van m'n tijd in beslag.
Facebook neemt veel van m'n tijd in beslag.
Je houdt m'n hand vast op die foto.
Je houdt m'n hand vast op die foto.
Ik krijg heimwee als ik aan m'n familie denk.
Ik krijg heimwee als ik aan m'n familie denk.
Ik ben vergeten m'n paraplu mee te nemen.
Ik ben vergeten m'n paraplu mee te nemen.
M'n horloge stond stil, dus ik wist niet hoe laat het was.
M'n horloge stond stil, dus ik wist niet hoe laat het was.
Die man heeft m'n wasgoed gestolen.
Die man heeft m'n wasgoed gestolen.
Daarna vertrek ik, maar dan realiseer ik me dat ik m'n rugzak bij hen thuis heb laten liggen.
Daarna vertrek ik, maar dan realiseer ik me dat ik m'n rugzak bij hen thuis heb laten liggen.