Vertaling van maaksel

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
maaksel {zn.}
maaksel {zn.}
maaksel [o] (het ~), fabrikaat [o] (het ~), makelij [v] (de ~) {zn.}
maaksel [o] (het ~)
fabrikaat [o] (het ~)
makelij [v] (de ~) {zn.}
gewrocht [o] (het ~), maaksel [o] (het ~) {zn.}
gewrocht [o] (het ~)
maaksel [o] (het ~) {zn.}


Gerelateerd aan maaksel

fabrikaat - makelij - gewrochtherkomst - product