Vertaling van musicus

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
muzikant [m], musicus [m], toonkunstenaar [m], speelman [m] {zn.}
muzikant [m]
musicus [m]
toonkunstenaar [m]
speelman [m] {zn.}
De muzikant heeft veel vrienden.
De muzikant heeft veel vrienden.
Hij was een arme muzikant.
Hij was een arme muzikant.
muzikant [m] (de ~), musicus [m] (de ~), toonkunstenaar, musicienne {zn.}
muzikant [m] (de ~)
musicus [m] (de ~)
toonkunstenaar
musicienne {zn.}
Zijn levensdoel was muzikant worden.
Zijn levensdoel was muzikant worden.
Hij is fier, muzikant te zijn.
Hij is fier, muzikant te zijn.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Hij is een geweldige musicus geworden.

Hij is een geweldige musicus geworden.

Ik ben de eerste musicus in mijn familie.

Ik ben de eerste musicus in mijn familie.


Gerelateerd aan musicus

muzikant - toonkunstenaar - speelman - musiciennemuziekbeoefenaar