Vertaling van oneerlijk
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
oneerlijk {bn.}
oneerlijk {bn.}
oneerlijk {bn.}
oneerlijk {bn.}
oneerlijk, deloyaal {bn.}
oneerlijk
deloyaal {bn.}
deloyaal {bn.}
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Nederlands
Dat zou oneerlijk zijn.
Dat zou oneerlijk zijn.
Het leven is oneerlijk.
Het leven is oneerlijk.
Het leven is oneerlijk.
Het leven is oneerlijk.
Tom dacht dat het was oneerlijk.
Tom dacht dat het was oneerlijk.
Hoe dan ook, drie tegen één is oneerlijk.
Hoe dan ook, drie tegen één is oneerlijk.