Vertaling van slim
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
slim, bekeken, clever, gis, kien, pienter, snugger, bijtend, doordringend, fel, guur, schel, scherp, schril, snerpend {bn.}
slim
bekeken
clever
gis
kien
pienter
snugger
bijtend
doordringend
fel
guur
schel
scherp
schril
snerpend {bn.}
bekeken
clever
gis
kien
pienter
snugger
bijtend
doordringend
fel
guur
schel
scherp
schril
snerpend {bn.}
moeilijk, lastig, slim, zwaar {bn.}
moeilijk
lastig
slim
zwaar {bn.}
lastig
slim
zwaar {bn.}
doortrapt, gewiekst, listig, slim, uitgeslapen {bn.}
doortrapt
gewiekst
listig
slim
uitgeslapen {bn.}
gewiekst
listig
slim
uitgeslapen {bn.}
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Nederlands
Hij is slim.
Hij is slim.
Ik ben slim.
Ik ben slim.
Die jongen is erg slim.
Die jongen is erg slim.
Ze negeerde hem, wat niet slim bleek.
Ze negeerde hem, wat niet slim bleek.
Een man met de naam Slim is bij dat ongeval gedood.
Een man met de naam Slim is bij dat ongeval gedood.
Het was een waar genoegen de avond met een slim, grappig en mooi meisje als jou door te brengen.
Het was een waar genoegen de avond met een slim, grappig en mooi meisje als jou door te brengen.
Hij leerde zo snel Chinees, iedereen zegt dat hij zeer slim is, dat hij echt een taalknobbel heeft.
Hij leerde zo snel Chinees, iedereen zegt dat hij zeer slim is, dat hij echt een taalknobbel heeft.