Vertaling van tanen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
verminderen, verflauwen, slinken, tanen, afnemen {ww.}
verminderen
verflauwen
slinken
tanen
afnemen {ww.}

ik neem af
jij neemt af
hij/zij/het neemt af

ik verminder
jij vermindert
hij/zij/het vermindert
» meer vervoegingen van verminderen

De straf kan verminderen, de schuld zal eeuwig zijn
De straf kan verminderen, de schuld zal eeuwig zijn
verschieten, tanen, verbleken, bleek worden {ww.}
verschieten
tanen
verbleken
bleek worden {ww.}

ik taan
jij taant
hij/zij/het taant

ik verschiet
jij verschiet
hij/zij/het verschiet
» meer vervoegingen van verschieten

leerlooien, tanen, looien {ww.}
leerlooien
tanen
looien {ww.}

ik looi
jij looit
hij/zij/het looit

ik taan
jij taant
hij/zij/het taant
» meer vervoegingen van tanen

ontspannen, verzwakken, verwijven, verweken, verslappen, verflauwen, verbleken, tanen, kwijnen, afzwakken {ww.}
ontspannen
verzwakken
verwijven
verweken
verslappen
verflauwen
verbleken
tanen
kwijnen
afzwakken {ww.}

ik zwak af
jij zwakt af
hij/zij/het zwakt af

ik ontspan
jij ontspant
hij/zij/het ontspant
» meer vervoegingen van ontspannen

Het duurt even om zich te ontspannen.
Het duurt even om zich te ontspannen.
Hoe kan ik me ontspannen voelen, als jij zo naar mij kijkt.
Hoe kan ik me ontspannen voelen, als jij zo naar mij kijkt.
getaand, tanen {ww.}
getaand
tanen {ww.}

ik taan
jij taant
hij/zij/het taant

ik taan
jij taant
hij/zij/het taant
» meer vervoegingen van tanen