Vertaling van voor zijn
voorafgaan {ww.}
Voorbeelden in zinsverband
Hij boog voor zijn leerkracht.
Hij boog voor zijn leerkracht.
Mijn computer moet ergens goed voor zijn.
Mijn computer moet ergens goed voor zijn.
Hij had schrik voor zijn vrouw.
Hij had schrik voor zijn vrouw.
Het kind vluchtte voor zijn leven.
Het kind vluchtte voor zijn leven.
Hij was streng voor zijn kinderen.
Hij was streng voor zijn kinderen.
Detroit is voor zijn auto-industrie beroemd.
Detroit is voor zijn auto-industrie beroemd.
Hij kookt graag voor zijn gezin.
Hij kookt graag voor zijn gezin.
Hij maakte de straat voor zijn huis sneeuwvrij.
Hij maakte de straat voor zijn huis sneeuwvrij.
Hij stierf enkele dagen voor zijn honderdste verjaardag.
Hij stierf enkele dagen voor zijn honderdste verjaardag.
Zij is met hem getrouwd voor zijn geld.
Zij is met hem getrouwd voor zijn geld.
Er is geen excuus voor zijn te laat komen.
Er is geen excuus voor zijn te laat komen.
De jongen groef een graf voor zijn hond die gestorven was.
De jongen groef een graf voor zijn hond die gestorven was.
De dokter zorgt voor zijn patiënt, maar de natuur geneest hem
De dokter zorgt voor zijn patiënt, maar de natuur geneest hem