Vertaling van wang

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
wang [v], koon [v], kaak [v] {zn.}
wang [v]
koon [v]
kaak [v] {zn.}
Ik ben Wang.
Ik ben Wang.
Meneer Wang komt uit China.
Meneer Wang komt uit China.
wang [m] (de ~), wangetje, koon [m] (de ~) {zn.}
wang [m] (de ~)
wangetje
koon [m] (de ~) {zn.}
Ze kuste hem op de wang.
Ze kuste hem op de wang.
Ze kuste haar vader op de wang.
Ze kuste haar vader op de wang.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Ik ben Wang.

Ik ben Wang.

Meneer Wang komt uit China.

Meneer Wang komt uit China.

Ze kuste hem op de wang.

Ze kuste hem op de wang.

Ze kuste haar vader op de wang.

Ze kuste haar vader op de wang.

Mijn achternaam is Wang.

Mijn achternaam is Wang.

Wang Lao Ji is geen bier. Het is thee.

Wang Lao Ji is geen bier. Het is thee.

Meneer Wang kwam naar Japan om Japans te studeren.

Meneer Wang kwam naar Japan om Japans te studeren.

Ze kuste me op mijn wang en zei goedenacht.

Ze kuste me op mijn wang en zei goedenacht.

Ik probeerde in het Chinees te praten en mijnheer Wang probeerde in het Frans te praten.

Ik probeerde in het Chinees te praten en mijnheer Wang probeerde in het Frans te praten.


Gerelateerd aan wang

koon - kaak - wangetjelichaamsdeel