Vertaling van Brazilië
Inhoud:
Nederlands
Portugees
Brazilië
Brasil
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Portugees
Ik kom uit Brazilië.
Eu venho do Brasil.
Woon je in Portugal of Brazilië?
Você mora em Portugal ou no Brasil?
Wij voeren koffie in uit Brazilië.
Nós importamos café do Brasil.
De hoofdstad van Brazilië is Brasilia.
A capital do Brasil é Brasília.
Ik vraag me af welke taal men spreekt in Brazilië.
Eu me pergunto que língua é falada no Brasil.
Ik las dat de president van Brazilië een vrouw is. Ze heet Dilma.
Eu li que o presidente do Brasil é uma mulher. Ela se chama Dilma.
Ik las dat de president van Brazilië een vrouw is. Ze heet Dilma.
Eu li que o presidente do Brasil é uma mulher. Ela se chama Dilma.
In 1958 heeft Brazilië zijn eerste overwinning behaald op het Wereldkampioenschap.
Em 1958, o Brasil ganhou sua primeira Copa do Mundo.