Vertaling van opgaan

Inhoud:

Nederlands
Portugees
opgaan, opkomen, opstaan, rijzen, stijgen, verrijzen, wassen {ww.}
levantar-se
geassimileerd worden, opgaan {ww.}
assimilar-se
gelden, geldig zijn, opgaan, valideren, vigeren {ww.}
ser válido
valer
estar em vigor
ter valor
begaan, bestijgen, opgaan {ww.}
ascender
subir