Vertaling van taart

Inhoud:

Nederlands
Portugees
taart {zn.}
torta


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Portugees

Je taart is heerlijk.

Seu bolo está delicioso.

Wil je nog wat taart?

Você quer mais bolo?

Ik was gek op taart.

Eu adorava bolo.

Mag ik nog een stuk taart hebben?

Posso pegar outra fatia de bolo?

Ze verdeelde de taart in vijf stukken.

Ela dividiu o bolo em cinco pedaços.

Mama is een taart aan het maken.

A mamãe está fazendo um bolo.

Als ze geen brood hebben, laat ze dan taart eten!

Se não têm pão, que comam brioches.

Ik ben van plan een taart te bakken voor Maria's verjaardag.

Farei um bolo para o aniversário de Maria.