Vertaling van vieren

Inhoud:

Nederlands
Portugees
celebreren, opdragen, vieren {ww.}
comemorar
festejar
celebrar
fuiven, vieren, feestvieren {ww.}
festejar
celebrar
celebreren, vieren {ww.}
solenizar


Gerelateerd aan vieren

celebreren - opdragen - fuiven - feestvieren