Vertaling van aankondigen

Inhoud:

Nederlands
Zweeds
aankondigen, in kennis stellen, meedelen, mededelen, verwittigen {ww.}
tillkännagiva
adverteren, annonceren, aankondigen, aandienen {ww.}
meddela
annonsera
bebåda
anmäla
uitbazuinen, aankondigen, verkondigen {ww.}
förebåda