Vertaling van aannemen

Inhoud:

Nederlands
Zweeds
aannemen, aanwerven, huren, in dienst nemen, tewerkstellen {ww.}
engagera
aannemen, menen, stellen, vermoeden, veronderstellen {ww.}
anta
adopteren, aannemen, zich eigen maken {ww.}
adoptere
accepteren, aannemen, ontvangen {ww.}
tacka ja till