Vertaling van baas

Inhoud:

Nederlands
Zweeds
baas [m], meester [m], heer, patroon {zn.}
mästare
aanvoerder [m], baas [m], chef [m], hoofd [o], opperhoofd {zn.}
chef
aanvoerder [m], baas [m], chef [m], meerdere, superieur {zn.}
överman
aanvoerder [m], baas [m], chef [m], gebieder [m] {zn.}
chef
anförare


Gerelateerd aan baas

meester - heer - patroon - aanvoerder - chef - hoofd - opperhoofd - meerdere - superieur - gebieder